zondag 18 mei 2014

Alles fout of veel fout?


Laatst bijgewerkt: 19/05/2014 15:11
Mik van Es,  Anouk van Eerden

In de Sir Edmund van 10 mei laat Ronald Veldhuizen een halve bladzij lang zijn licht schijnen over ons promotie-onderzoek. In dat onderzoek vonden we voor eerstejaars hbo-studenten gemiddeld 81 fouten per A4 (500 woorden). Verder lieten we zien dat een nieuw programma het aantal fouten met 20% verminderde.

In de kop van het artikel is WAAR doorgestreept zodat NIET WAAR! overblijft. Ook de inhoud van het artikel laat weinig ruimte voor twijfel. Een hoogleraar didactiek wordt geciteerd die stelt: 'Het is vreemd dat dit als promotie kan doorgaan.' De onderzoeksmethode zou niet deugen. Het artikel eindigt met het citaat: 'Het [proefschrift] is een schoolvoorbeeld van slecht lezen en selectief winkelen.'

Na al dat verbale geweld ben je als lezer misschien geneigd te concluderen dat de gerapporteerde resultaten en de conclusies uit ons onderzoek niet kloppen.

De twee hoofdstukken (4 en 6) uit ons promotie-onderzoek (http://goo.gl/HNpVpg) met de hiervoor vermelde resultaten zijn door in totaal acht hoogleraren beoordeeld en goedgekeurd. Voordat die twee hoofdstukken de deur uitgingen, hebben we deze zelf uiteraard ook eindeloos gecheckt. Welke kardinale fout hebben wij met zijn tienen collectief gemist, die Veldhuizen er als journalist onmiddellijk uitpikt?

We blijken niet één enkele fout gemaakt te hebben, maar blijken eigenlijk alles fout gedaan te hebben. We hadden te weinig studenten in onze steekproef, de studenten kwamen van te weinig opleidingen. We zouden de allereerste studenten die we konden vinden als steekproef genomen hebben.

Hè...? We hebben toch duidelijk vermeld dat we aselect getrokken hebben. De procedure is zelfs uitvoerig beschreven (p. 93-95)? Heeft Veldhuizen dat niet gelezen?

Ook de methode die we ontwikkeld en gebruikt hebben om fouten objectief te kunnen tellen, is fout volgens Veldhuizen. De methode fout? Maar als onderzoeker mag je toch zelf je methode kiezen? Daarom is de beschrijving van de methode zo belangrijk bij onderzoek. Weet Veldhuizen dat niet? Googelen leert dat Veldhuizen geen beroepsmatige ervaring heeft met wetenschappelijk onderzoek.

Wat is er eigenlijk fout aan onze methode? We hebben rekening gehouden met de lengte van de teksten. Volgens Veldhuizen hadden we dat juist niet moeten doen. Dan hebben echter de studenten die de kortste teksten inleveren de minste fouten. Dat zijn in de praktijk juist de studenten die het slechtste schrijven.

Wacht eens even. Ook dit punt bespreken we uitgebreid in het proefschrift (p. 103-104)? Heeft Veldhuizen dat niet gelezen?

Hoogleraar taalvaardigheidsonderwijs Huub van den Bergh wordt geciteerd. Een paar foutjes meer of minder zouden niet uitmaken. Het gaat erom dat studenten helder formuleren. Dat heeft niets te maken met taalfouten, vindt hij.

In ons onderzoek tonen we aan dat het precies andersom is (p. 227-258). Het oordeel van lezers over de tekst wordt vrijwel volledig bepaald door het aantal fouten per honderd woorden. Fouten blijken juist het verschil te maken. Precies het tegenovergestelde van wat taalbeheersers al decennia beweren.

Ten slotte zouden we het bestaande schrijfonderzoek hebben genegeerd. In ons proefschrift gaan we daar echter uitgebreid op in (p. 28-41). Onze conclusie is niet positief. Het schrijfonderzoek lijkt vaak negatief ingewerkt te hebben op het schrijfonderwijs. Dat de desbetreffende onderzoekers dat niet graag horen, lijkt begrijpelijk.

Kortom, er is veel fout, maar niet in ons proefschrift.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten